Jeugd
Rudolf Agricola werd in 1443 als Roelof Huisman geboren in Baflo. Zijn moeder was een jonge vrouw uit het dorp, Zycka, zijn vader Hendrik Vries de persona (hoogste geestelijke) van de Laurentiuskerk. Kort na zijn geboorte vertrok Hendrik naar het klooster Selwerd bij Groningen, waar hij abt werd. Moeder Zycka trouwde met Sicko Schroeder, schoenmaker in Baflo. Zij kregen samen twee zonen, Johannes en Hendrik, en een dochter. In dit gezin groeide Roelof op. Het contact met vader Hendrik bleef de rest van zijn leven hecht. Hij kwam ook regelmatig terug in Baflo, waar hij o.a. contact had de adellijke familie Meyma, die een borg bezat in het dorp.
Studie
De jonge Roelof bleek een begaafd kind. Hij was intelligent en bijzonder muzikaal. Vanaf zijn 8e jaar ging hij naar de Sint-Martinusschool in Groningen. Vandaar vertrok hij rond 1456 voor 5 jaar naar Erfurt, waar hij les kreeg in de zeven artes liberales (vrije kunsten) : grammatica, dialectica, retorica, aritmetica, geomatria, musica en astronomia.
Hij viel op door zijn uitstekende beheersing van het Latijn. Na zijn terugkeer in Groningen besloot zijn vader hem naar de universiteit in Leuven te sturen. In 1465 studeerde hij daar af als ‘primus’, de beste van zijn jaar.
Italiaanse jaren
Roelof noemde zich inmiddels Rudolphus Agricola, de Latijnse versie van zijn naam. Hij besloot in 1468 zijn studies voort te zetten in Italië, waar in die jaren het humanisme tot bloei kwam. In Pavia studeerde hij kort rechten, om daarna over te stappen naar de Letteren. Hij werd vermaard om zijn beheersing van het Latijn en Grieks. Hij studeerde, gaf zelf colleges, hield redevoeringen, vertaalde en dichtte. Minstens zo beroemd werd hij als musicus; hij was een goede zanger, speelde luit, orgel en fluit, componeerde liederen. Ook was hij orgelbouwer.
Vanuit Pavia vertrok hij in 1475 naar Ferrara om zijn Grieks verder te vervolmaken. In 1476 had hij de eer om met een lofrede op de filosofie het academisch jaar te openen. Hij werkte drie jaren aan het renaissance hof van hertog Ercole I d’Este als musicus.
De Aduarder kring
Tijdens de 10 jaren die Agricola in Italië verbleef, bezocht hij enkele keren voor langere periode zijn thuisstreek. Hij verbleef dan bij zijn vader in Selwerd, in Baflo en in Aduard. Hij was een van de deelnemers aan de Aduarder kring, een groep van ongeveer 20 humanistisch ingestelde geleerden, die onder leiding van abt Hendrik van Rees samenkwam in het Cisterciënzer St. Bernardusklooster te Aduard, vlak bij Groningen. Veel van de deelnemers waren zijn persoonlijke vrienden.
Terugkeer in Groningen
In 1479 keerde Agricola terug naar Groningen, waar hij secretaris van de stad werd. Hij was aanwezig bij het overlijden van zijn vader en moeder, die beiden in 1480 stierven. Agricola had in deze Groningse jaren een vriendin, Anna. Tot een huwelijk kwam het niet. Hij was nauw betrokken bij de bouw van het eerste orgel in de Martinikerk. Rudolf bleef in dienst van het stadsbestuur veel reizen. Zijn broer Johannes ging als zijn persoonlijk secretaris mee. Tijdens de winter van 1481/1482 waren ze in Brussel, aan het hof van de hertog van Bourgondië, de latere keizer Maximiliaan I. Ergens in deze jaren heeft Erasmus in Deventer een lezing van Agricola bijgewoond, die hij later als een van de hoogtepunten uit zijn leven omschreef.
Agricola miste in Groningen een stimulerende intellectuele omgeving en besloot weer te vertrekken. Hij kreeg allerlei aanbiedingen, van hertog Maximiliaan, van de universiteit in Leuven, de Latijnse school in Antwerpen. Na lang aarzelen viel zijn keuze in 1484 op Heidelberg.
De laatste jaren
Agricola ging naar Heidelberg op uitnodiging van zijn goede vriend en studiegenoot uit Pavia, Johann von Dalberg. Die was inmiddels bisschop van Worms en kanselier van de graaf van de Palts. Agricola ging Hebreeuws studeren onder begeleiding van een joodse geleerde en hij gaf colleges aan belangstellenden. In 1485 reisde hij met het gezelschap van de bisschop naar Rome om de nieuwgekozen paus Innocentius VIII te feliciteren. Op de terugweg werd hij in Noord-Italië ernstig ziek en bleef achter in Trente. Na een maand besloot hij toch door te reizen naar Heidelberg, om bij zijn vrienden te zijn. Meteen na aankomst overleed hij in de armen van de bisschop, 42 jaar oud. Onder grote belangstelling werd hij begraven in de Franciscanerkerk in Heidelberg.
Grafschrift
‘t Afgunstig wrede lot sloot Rudolf in dit marmer,
Agricola, de held, der Friezen hoop en faam,
door hem werd Latium, werd Griekenland niet armer,
maar Duitsland werd in roem zo rijk als bei tezaam.
Werk en betekenis
Rudolf Agricola is een van de belangrijkste vroeg-humanistische geleerden van Noord Europa. Hij vertaalde talrijke Griekse werken in het Latijn. Ook werd hij bekend door zijn redevoeringen en gedichten, zoals “Anna mater”. Hij was een van de eersten ten noorden van de Alpen die het oud-Grieks beheerste. Hij zette zich in voor de studie van de antieke Hebreeuwse, Griekse en Latijnse cultuur. Zijn belangrijkste werk, de “De inventione dialectica” uit 1479 over de dialectische denkmethode werd in 1539 gedrukt en beleefde vele herdrukken. Hij had grote invloed op zijn tijdgenoten en leerlingen. Erasmus gaf aan dat Agricola zijn leermeester was geweest.
In Groningen wordt Agricola geëerd als een grondlegger van de universiteit. Hij stond aan de wieg van het orgel in de Martinikerk. Voor de Aduarder kring was hij een bindende kracht. Het dorp Baflo is trots op zijn beroemdste inwoner.